De Labrador Retriever komt oorspronkelijk uit Newfoundland, Canada. Kleine waterhonden werden gebruikt voor het apporteren van vogels en vis; ze trokken zelfs kleine boten door het water. Hun sterke wil om te werken, veelzijdigheid en waterdichte vacht maakten indruk op de vissers, van wie er één hond mee terugnam naar Engeland. Lord Malmsbury zag deze hond, die toen St. John’s Dog werd genoemd, en importeerde er een aantal uit Newfoundland. Lord Malmsbury was degene die deze honden Labradors is gaan noemen. Uiteindelijk zorgde de Engelse quarantaine ervoor dat nieuwe importen het land niet meer in kwamen en de Labradors die al in Engeland waren, werden gekruist met andere retrievers. Rassenliefhebbers maakten daar echter snel een eind aan, en het ras zoals we dat nu kennen, werd geboren.
De Labrador is een middelgrote, sterk gebouwde hond die zijn jacht- en werkinstincten heeft behouden. Met een lengte tussen 21,5 en 24,5 centimeter en een gewicht tussen 55 en 80 pond, waarbij teven kleiner zijn dan reuen, is het ras compact en goed in balans. Labrador hebben een korte, weerbestendige vacht die geel, zwart of chocoladekleurig kan zijn. Het hoofd is breed, de ogen zijn vriendelijk, en de staart is otterachtig.
De vachtverzorging van een Labrador is niet moeilijk, hoewel het verbazingwekkend is hoeveel de vacht soms kan verharen. Het verharen is het ergst in de lente en de herfst wanneer de korte, dichte ondervacht en de grovere bovenvacht al het dode haar verliezen. Dagelijks borstelen tijdens deze periodes zal de hoeveelheid haar in huis verminderen.
Labradors zijn echte krachtpatsers. Als het tijd is om te spelen, spelen ze hard. Als het tijd is om een dutje te doen, doen ze dat ook met enthousiasme. Maar dit verlangen om te spelen en het instinct om te werken betekent dat ze elke dag een stevige beweging nodig hebben en een taak om te doen.
Enkele voorbeelden van taken zijn:
- Ieder ochtend de krant brengen
- Leren hun speelgoed op te rapen
- Trainen in gehoorzaamheid
Labradors doen het zeer goed in verschillende activiteiten, zoals: behendigheidspellen, flyball, veldproeven en proeven, speuren en zoek-en-reddingswerk. Ze houden nog steeds van zwemmen en het is een geweldige manier om overtollige energie te verbranden.
Vroege socialisatie en training kunnen een puppy huishoudelijke regels en sociale omgangsvormen bijbrengen. Training moet worden voortgezet tijdens de puppytijd en tot in de volwassenheid, zodat de geest van de Labrador bezig blijft. Ze kan gevorderde gehoorzaamheid leren, trucjes, of iets anders dat haar eigenaar haar wil leren.
Labrador Retrievers zijn geweldige familiehonden. Ze blaffen als er mensen in de buurt van het huis komen, maar zijn geen waakhonden. Puppy’s zijn onstuimig moeten worden geleerd om voorzichtig te zijn met jonge kinderen. Oudere kinderen zullen genieten van de bereidheid van deze honden om te spelen. De meeste Labradors kunnen ook goed overweg met andere honden en kunnen leren samen te leven met kleine huisdieren, hoewel interacties onder toezicht moeten worden uitgevoerd. Gezondheidsproblemen zijn heup- en elleboogdysplasie, knieproblemen, oogproblemen en allergieën.